Conflicten in een relatie zijn vaak een machtsstrijd 'dan is het goed om een time-out te nemen, eventueel een proefscheiding'. Bazen zouden hun personeel meer complimenten moeten geven: 'Mensen gedijen beter als ze regelmatig iets positiefs te horen krijgen.' Therapie via internet is een winst, 'er zijn geen wachtlijsten, geen hoge drempels en je bent minder therapeut-afhankelijk'. Dat mensen steeds vaker in therapie gaan, heeft ook minder goede kanten: 'Het is heel goed eerst te kijken wat je zelf aankunt. Ook bij rampen moeten niet onmiddellijk traumateams uitrukken.' Prof.dr. Alfred Lange (60), hoogleraar klinische psychologie aan de Universiteit van Amsterdam, langs de Feministische Meetlat.
Wat hij nou echt een winstpunt vindt in zijn vak is therapie via internet. Geen wonder, hij is er zelf de bedenker van. Maar wat belangrijker is: de praktijk heeft uitgewezen dat de clienten die er de afgelopen drie jaar gebruik van hebben gemaakt, overwegend positief zijn over de resultaten.
Interapy, zoals de virtuele therapie heet, biedt hulp aan mensen met posttraumatische stressstoornissen, zeg maar: aan mensen die nog steeds lijden onder een vroeger verlies of een andere nare gebeurtenis. Ook burn-outklachten worden door de internettherapeut behandeld. In studie zijn behandelingen voor mensen met straatvrees en relatieproblemen. En wat Alfred Lange er zelf nog heel graag aan zou toevoegen: een therapie voor ouders met opvoedingsproblemen, een soort opvoedingsondersteuning dus.
'Als je het nou over winst en verlies hebt: dit soort therapieen vind ik echt een winst, al zal ik zeker niet beweren dat je er alle psychische klachten mee kunt behandelen. Mensen met een zware depressie moet je echt zelf zien, net zoals sommige echtparen met relatieproblemen. Maar er is een grote groep die via de internetmethode goed en snel behandeld kan worden. Je begint met psycho-educatie, een deftig woord voor informatie. Ik heb het de gevestigde psychotherapie altijd erg kwalijk genomen dat ze hun clienten vooraf niet duidelijk vertellen wat er aan de hand is, dat hun klachten vaker voorkomen, dat het meestal niet vreselijk noch levensbedreigend is en dat ze heus niet in een inrichting terechtkomen, maar heel goed behandelbaar zijn. Dat scheelt al zoveel, dat mensen gerustgesteld worden over hun angstige en sombere gevoelens. Het gebeurde en gebeurt nog veel te vaak dat therapeuten maar in het wilde weg gaan zitten praten en hun clienten vaak de indruk geven dat wat ze vertellen nog maar het topje van de ijsberg is. Dat ze tot aan het begin van de jaartelling terug moeten, bij wijze van spreken, om iets te kunnen repareren. Daar ben ik een fel tegenstander van. Natuurlijk, met sommige mensen moet je heel diep en heel ver teruggaan, maar met de meesten hoeft dat echt niet. Symptoombehandeling, smalen bepaalde collega's dan. Nou en? Als mensen de straat niet meer op durven en na een aantal behandelingen bij mij durven ze dat wel, wat is daar dan op tegen? Niks, zou ik zeggen. Zo zou ik ook heel graag een model ontwikkelen om opvoedingsondersteuning te bieden via internet. Ouders helpen bij problemen in de opvoeding, ze laten zien dat ze bepaald niet de enigen zijn, dat het normaal is dat kinderen bepaald vervelend of moeilijk gedrag vertonen en hoe ze daarmee moeten omspringen. Dat zou veel ouders en kinderen helpen.'
Even terug naar de nu al bestaande internettherapie. Hoe gaat die in z'n werk? 'Er is eerst een schriftelijke intake, want zwaar depressieve mensen of mensen met een zeer complexe stoornis zijn er niet geschikt voor. Na de informatie volgt een behandeling van vijf weken. Eenmaal per week schrijft de client een stuk over zichzelf, niet zomaar in het wilde weg, maar volgens een tevoren afgesproken protocol en op een vast tijdstip. In dat essay, zoals wij het noemen, beschrijft hij zijn trauma en de gevoelens die het nog steeds bij hem oproept. Binnen 24 uur krijgt hij antwoord van zijn vaste therapeut. Dit vijf weken lang. Voordelen van deze aanpak: er zijn geen wachtlijsten, je bent minder afhankelijk van een goede of slechte behandelaar, met wie het wel of niet klikt, de drempel is laag, je kunt redelijk anoniem blijven, de behandeling is direct gericht op je klachten, er gaat geen langdurig gespit en gewroet naar de vroegste kinderjaren mee gepaard en - last but not least - de behandeling, die 1250 euro kost, wordt betaald door de meeste verzekeraars. Of werkgevers betalen het voor hun personeel, bijvoorbeeld voor mensen die burn-out thuiszitten.'
Wie de clienten zijn, is duidelijk. Maar wie zit er aan de andere kant achter de computer? Studenten van u? 'De behandelaars zijn afgestudeerde psychologen, geen studenten. Wel jonge mensen, maar erg goed gemotiveerd en getraind. U zegt: "Ze zijn zo jong", maar ze zijn natuurlijk wel geselecteerd, hebben een speciale training gehad en het allerbelangrijkste: ze werken met een vastomlijnd protocol. En ze kunnen altijd terecht bij collega's of bij mij of een andere supervisor als ze met een probleem zitten. Dat is het voordeel van die 24-uurstermijn: in de tussentijd kunnen ze, zonodig, overleggen met een van ons. Nog even over de kwaliteit van de behandelaars: ik ben nogal somber over wat er in de reguliere gezondheidszorg rondloopt aan mensen, die dan wel alle papiertjes en de goede leeftijd hebben, maar ik zou mijn hond er nog niet naartoe sturen, omdat ze niks kunnen.'
Nou, nou, nou. 'Ja echt, en dat wijt ik aan de opleidingen. Die zijn gekenmerkt door jarenlange onderlinge stammenstrijd. Je had een opleiding zus en een training zo, echt lappendekens allemaal. Er is niet goed nagedacht over de bagage die iemand moet hebben om mensen te kunnen behandelen. Het allerergste vind ik dat niet geleerd wordt hoe je moet omgaan met clienten: dat je respect moet hebben, hoffelijkheid, inlevingsvermogen en empathie. Ik krijg hier voortdurend mensen die al ergens anders behandeld zijn. Als ik hoor wat ze hebben meegemaakt, schaam ik me dood. Ik doe zelf ook nog vis-a-visbehandelingen, ik zie naast m'n werk op de universiteit nog zo'n tien tot twintig mensen, vaak echtparen en wat ik dan allemaal hoor: de haren rijzen me te berge. Het ergst is het gebrek aan respect en het feit dat de clienten absoluut niet worden geholpen bij het krijgen van zelfinzicht. Er wordt veel gepraat, maar niet doorgevraagd, zaken worden niet concreet gemaakt en er wordt veel te weinig gekeken naar oplossingen: hoe kan ik dit leven weer leefbaar maken voor deze persoon? Ze zijn rustig een paar jaar met iemand bezig zonder dat er echt iets gebeurt. Soms lijkt het of therapeuten vooral bezig zijn met hun eigen verleden.'
Ik zou bijna niet meer in therapie durven, terwijl het toch zoveel kan oplossen... 'Laat me mijn zin nog even afmaken: het grootste probleem is dat er geen goede criteria zijn waarop mensen hun opleiding afmaken. Iedereen die genoeg zitvlees heeft en die lappendeken wil afmaken, lukt dat wel. Die krijgt zijn papiertjes. Dat zit mij echt hoog: dat mensen maar gewoon kunnen doorgaan in dit vak, zonder dat ze er de gave voor hebben. Maar verder vind ik dat mensen natuurlijk in therapie moeten gaan als ze zich beroerd voelen.'
Vroeger deed niemand dat, tegenwoordig de halve natie. Althans zo klinkt het soms. Is dat winst of verlies? 'Beide. Winst is dat het taboe om hulp te zoeken eraf is, tenminste voor veel mensen. Winst is ook dat er meer en een beter aanbod is aan de therapiekant. Beroepsmatig is het vak verbeterd, ondanks alle kritiek die ik er op heb. Er is meer onderzoek gedaan, het is ambachtelijker geworden, de kwaliteit is omhoog gegaan. Maar er zijn ook verlieskanten: ten eerste de noodzaak dat mensen veel vaker psychische hulp zoeken. Dat betekent namelijk dat de maatschappij complexer en harder is geworden, dat dingen die vroeger vanzelfsprekend werden opgelost in de familie- en de werksfeer, nu buitenshuis om behandeling vragen. Een ander verlies is dat mensen hun eigen mogelijkheden niet meer aanspreken om dingen op te lossen, ze gaan onmiddellijk in therapie, waar ze jaren druk mee zijn, zonder dat dat echt zou hoeven. Je ziet dat heel concreet bij rampen: mensen worden onmiddellijk therapieen ingesluisd, de traumateams staan direct gereed. Dat vind ik niet nodig. Laat mensen, al is het maar een maand, eerst met rust, kijk of ze het zelf redden, geef ze wel steun, maar niet onmiddellijk therapie. Ik ben daar natuurlijk erg dubbel in als therapeut: ik vind het goed dat mensen hulp zoeken, aan de andere kant vind ik het soms ook jammer. Ik blijf vinden dat mensen eerst moeten proberen er zelf uit te komen, met hun eigen omgeving. Het moet niet zo worden als in Amerika dat je voor elk wissewasje naar je shrink loopt. Daardoor kweken mensen een hulpeloosheidsmodel aan, ze therapeutiseren.'
Hoe komt dat, die grotere afhankelijkheid van therapeuten? 'Ik zei al: de maatschappij is complexer, is verhard. Als je naar de "harde psychiatrie" kijkt, is er niet zoveel veranderd: schizofrenie, zware depressies, manische depressiviteit zijn er altijd geweest, de aantallen patienten daarvan zijn niet gegroeid. De neurotische afwijkingen zijn wel toegenomen, althans mensen labelen zichzelf sneller met dat etiket. En dan willen ze hulp, direct, hier en nu.'
Is dat slecht? We gaan toch ook naar de tandarts met kiespijn? 'Een mooi voorbeeld. Een goeie tandarts, althans die van mij, zegt: "Je moet niet meteen met kiespijn naar de tandarts gaan, een klein gaatje herstelt zich vaak vanzelf."'
Wat hoor ik nou? Met een ouwe kruidnagel erin soms? Mijn tandarts zegt dat soort dingen nooit. 'Ik heb een van de beste tandartsen van Nederland, die mij heeft uitgelegd dat het helemaal niet nodig is elk klein gaatje onmiddellijk te vullen, dat herstelt zich vaak spontaan. Nou ja, ik schijn niet erg overtuigend te klinken op dit punt, dus laten we de kiespijn maar voor wat-ie is. Kijk naar huisartsen, die gek worden van mensen, die met elk pijntje op het spreekuur zitten. Je kunt natuurlijk zeggen: waarom zouden ze dat niet mogen? Laat ik dan van mijn kant zeggen dat ik het goed vind dat mensen een zekere tolerantie hebben, zowel voor fysieke als voor psychische pijn. Dat hoort bij het leven.'
U bent vooral bekend als relatietherapeut. Wat zijn de meest voorkomende relatieproblemen die u ziet? 'Vaak gaat het om een machtsstrijd. Mensen hebben dikwijls het gevoel dat ze in hun relatie te veel gedomineerd worden door de ander. Daar verzetten ze zich dan tegen en dat gebeurt dan, op z'n zachtst gezegd, op een onhandige, aanvallende, vijandige manier, waardoor er een cirkel ontstaat, omdat de ander zich dan ook weer gedomineerd voelt. In zulke gevallen kan een time-out heel goed werken. Een techniek die er eigenlijk gewoon op neerkomt dat je tot tien telt, maar dan liefst nog wat langer en dat je daarna niet alsnog begint te schelden, maar je grieven opschrijft en dan niet op een aanvallende, maar op een positieve manier, dat wil zeggen: je vermeldt je eigen behoeften zonder verwijten aan het adres van de ander. Door zo'n time-out verbreek je de vicieuze cirkel van steeds dezelfde grieven gevolgd door dezelfde antwoorden. En die brief geef je aan je partner, die hem in alle rust kan lezen.
Natuurlijk zijn er ook andere problemen in relaties, bijvoorbeeld een verschillende behoefte aan intimiteit en affectie. Dan heb je een reeel probleem, waar je niet uitkomt door een tijdje te zwijgen. Dan gaat het erom mensen inzicht te geven in elkaars verschillende behoeften, je kunt ze helpen daarover met elkaar te onderhandelen of compromissen te sluiten. Intiem zijn kun je niet op commando, dus soms zit er niets anders op dan een compromis. Dat hoeft geen nare situatie te zijn, als de een maar niet het gevoel heeft er te veel bij in te schieten. Laatst moest ik een voordracht houden over de zin van langdurige relaties. Een van mijn punten was, dat je in zo'n relatie gedwongen wordt tot een zekere zelfcorrectie, soms moet je jezelf kritisch onder de loep nemen. Aan jezelf schaven is misschien niet altijd even prettig, maar het is helemaal niet erg. Achteraf denk je dan toch vaak: daar heb ik wat van geleerd. In het algemeen zijn compromissen niet fout. Maar het moet niet te gek worden. Zo kreeg ik hier eens een vrouw die als het ware haar man bij mij kwam inleveren met de opdracht: maak eens een vent van hem.'
Leuke klus. Is die geslaagd? 'In zekere zin wel, althans die mensen zijn op een goeie manier bij elkaar gebleven. Het kwam erop neer, dat de vrouw haar man maar een sul vond, iemand die nooit eens een initiatief nam. Nou kun je natuurlijk niet op commando een echte vent worden, iemand die heel zachtaardig is wordt niet opeens een macho. De vraag is trouwens of dat zo prettig zou zijn, maar dit terzijde. De zaak is zo'n vrouw een portie realisme bij te brengen: luister, dit is wel je man, hij zal nooit radicaal veranderen. We kunnen wel naar bepaalde aspecten van een mens kijken, maar je verandert nooit van A in B. In dit geval is het gelukt de vrouw te laten inzien dat haar man steeds verder in zijn schulp kroop door de manier waarop zij haar eisen stelde. Daardoor kreeg zij weer meer het gevoel: hij is een nobody. Die man kon gewoon niet tegen haar op. Met hem hebben we het erover gehad, waarom hij zo angstig reageerde op zijn vrouw. Dat is goed afgelopen, omdat beiden zelfinzicht kregen en begrip voor de uitwerking die ze op elkaar hadden.'
Behalve de time-out is er ook nog de proefscheiding. 'Inderdaad. Soms is het goed een tijdje uit elkaar te gaan, niet om een scheiding voor te bereiden, maar om onafhankelijk van elkaar tot bezinning te komen over een aantal zaken. Bovendien merk je pas goed wat iemand voor je betekent als je die persoon een tijd niet om je heen hebt. Ik kan erover oordelen want mijn vrouw en ik hebben jaren geleden ook zo'n proefscheiding beleefd. Dat was heel goed voor ons. Na een minder geslaagde relatietherapie zijn we vijf maanden uit elkaar geweest. Jammer om het te moeten zeggen, maar de collega die ons toen behandeld heeft, heeft er niet veel van gebakken. Ook bij ons speelde een machtsstrijd. Ik ben een behoorlijk dominante man. Toen wij elkaar leerden kennen, vond mijn vrouw mij wel leuk, maar ook een vrij arrogant type, erg zelfverzekerd. Ze had het gevoel dat er wel wat aan mij gesleuteld mocht worden en dat zou zij wel even doen. Bovendien hadden we ook nogal verschillende ideeen over de opvoeding van de kinderen. Ach, we waren alle twee dominant op onze eigen manier en dat botste. Toen de kinderen het huis uit waren, we hebben het nu over zo'n tien jaar geleden, zijn we tijdelijk uit elkaar gegaan. Ik bleef thuis en mijn vrouw huurde een gemeubileerde etage. Zij is een heel zorgzaam iemand, dus wat deed ze in die tijd? Ze kwam soms stiekem, als ik er niet was, de hele ijskast vullen. De schat. Dat is natuurlijk niet de bedoeling bij een proefscheiding, maar wel heel lief. Ik weet nog hoe waanzinnig jaloers ik was toen ik van m'n dochter hoorde dat er weleens een oude jeugdvriend bij haar op bezoek kwam. Ach, inmiddels zijn we al weer jaren goed samen.'
Stel dat er in een relatie tijdelijk een ander is. Wat moet je je partner daarover vertellen? 'Ik ben niet zo voor het eerlijkheidsmodel. Het lijkt natuurlijk prachtig, je belazert je partner niet. Wat zou daar mis mee zijn? Maar de werkelijkheid is genuanceerder. De motieven om alles op te biechten zijn niet altijd zo nobel. Het komt er vaak op neer dat je de goedkeuring van je partner wilt hebben. Dat maakt het voor jou allemaal makkelijker. Of nog erger: dat je het wel interessant vindt en er een soort egotripperij in zit om het allemaal te vertellen. Als je van je partner houdt, ligt het voor de hand helemaal niet vreemd te gaan. Als er dan toch een situatie voorkomt waarin dat wel gebeurt, en dat kan natuurlijk gebeuren, dan is het wel zo netjes je partner daar helemaal niet mee te belasten. Hem of haar geen pijn te doen. Dat betekent niet alleen dat je het niet vertelt, maar ook dat je je beperkt in hoever je gaat. Wat ik ook naar vind: als mensen hun vreemdgaan toeschrijven aan tekortkomingen van de partner, erg goedkoop.'
Iets heel anders: er komen tegenwoordig steeds meer jonge mensen in de wao, vooral vrouwen, wegens psychische klachten. 'Ik denk dat de belangrijkste oorzaak daarvan is dat de maatschappij veel en veel complexer en harder is geworden. In veel bedrijven heerst een grotere concurrentieslag, het is allemaal heel wat minder vaderlijk en gemoedelijk geworden op het werk. Je moet overal harder vechten voor je plaats, of dat nu gaat om een parkeerplaats in Amsterdam of om je werkplek. Kijk bijvoorbeeld eens naar Philips, vroeger echt een vaderlijke werkgever met eigen sportclubs, cursussen en maatschappelijk werk, nu een bedrijf met moordende concurrentie en huizenhoge targets. Dat is voor het bedrijf misschien wel mooi en winstgevend, maar voor de mensen loodzwaar. Ik hoor het de oude Frits Philips nog zeggen in een interview, toen hij reageerde op fantastische jaarcijfers: "We moeten toch niet alleen aan de winst denken, maar ons ook afvragen: werken de mensen nog wel met plezier bij ons?" Daar gaat het inderdaad om, identificeren de mensen zich tegenwoordig nog wel met het bedrijf waar ze werken. Ik denk het niet. Het gaat er niet alleen om dat werknemers zelf de race niet meer kunnen bijbenen, misschien zitten ze wel met een chef die het niet aankan en ook dat bederft de sfeer op het werk. Veel van de stress van tegenwoordig, waardoor mensen in de wao komen, heeft te maken met de sfeer op het werk. Als je dat allemaal bekijkt, vind ik die wao-cijfers heel goed verklaarbaar.'
Wat is daar tegen te doen? 'Je kunt het op verschillende manieren aanpakken: symptoombestrijding bij de zieke werknemers en het aanpakken van de leiding van de bedrijven. Je doet aan symptoombestrijding wanneer je zieke werknemers zodanig opvangt en behandelt, dat ze weerbaarder worden. Dat je ze leert anders om te gaan met de dingen die ze moeilijk vinden. Ik zei al eerder dat ik niet tegen symptoombestrijding ben, zolang mensen daar gelukkiger van worden. Maar je moet aan de andere kant ook kijken naar de bedrijven zelf: waarom belanden daar zoveel mensen in de wao? Dan ga je bemiddelen tussen de werknemers en die bedrijven. De geschiedenis kent zo z'n getijden, als je terugkijkt naar de negentiende eeuw zie je dat de grote industrieen toen enorm veel macht hadden. Er zijn grote omwentelingen aan te pas gekomen, de Russische revolutie, het socialisme en het communisme, die de werknemers mondiger hebben gemaakt. Nu zitten we weer in een golf waarin de corporates het voor het zeggen hebben. Het is nu afwachten waar en wanneer de tegenbeweging zal komen. Misschien liepen de mensen daarom wel zo hard achter Pim Fortuyn aan: daar was iets te merken van een tegengeluid. Weet u wie ik in dat opzicht echt een interessante man vind? De burgemeester van het Belgische Hasselt, die de enorme verkeersproblemen in zijn stad heeft bestreden door het hele openbare vervoer gratis te maken. Dat is echt vernieuwend, die man durft wat en het pakt nog goed uit ook.'
Even terug naar de werkgevers in de bedrijven. Wat moeten die doen in de strijd tegen de wao? 'Laat je personeel voelen dat het gewaardeerd wordt. Geef meer complimenten. Haal hun sterke kanten naar boven. Dat versterkt het zelfvertrouwen en mensen met zelfvertrouwen werken beter. Ook mensen die niet sterk in hun schoenen staan gedijen veel beter in de sfeer van complimenten dan dat hen steeds een spiegel wordt voorgehouden waarin ze zien wat er aan hen mankeert. Mijn vader zei vroeger altijd: "Aan de portier kan ik zien wat voor een man de directeur is. Als een portier aardig en vlot met de bezoekers omgaat, mag hij dat van z'n directeur. Dat betekent dat er een goede sfeer heerst in zo'n bedrijf."'
Maar als er nou niet veel te complimenteren valt? Je kunt toch niet tegen de klippen op liegen? 'Nee, dat moet je natuurlijk niet doen, het moet wel geloofwaardig blijven. Maar ik blijf erbij: toch zoveel mogelijk complimenten geven. Daar zijn allerlei interessante onderzoeken naar gedaan. In Amerika hebben ze, zoals u weet, een netheidsneurose, je mag er geen papiertje op straat gooien, dan beland je in de cel, bij wijze van spreken. Er was daar een experiment op een school, waarbij ze sommige klassen, ongeacht de werkelijkheid, elke dag consequent vertelden dat ze hartstikke goed waren, de beste opruimers ter wereld. Achteraf bleek dat die klassen echt het schoonst waren. Natuurlijk moet je je personeel geen onzin verkopen, je moet wel aansluiten bij wat iemand echt goed gedaan heeft.'
Bijvoorbeeld dat hij de plantenbakken fantastisch verzorgt? 'Nee, dat is een belediging, wanneer het een boekhouder betreft. Je moet iets anders zoeken, iets van meer importantie dan de plantenbak, iets wat hij echt goed gedaan heeft.'
Maar bazen zijn ook gewone mensen. 'Dat is waar. En de complimenten moeten wel gemeend zijn, geen trucje. Ik zou de top van bedrijven daarin best willen trainen. Want je moet bij de top beginnen, dan sijpelt zo'n houding vanzelf door naar beneden.'
Tenslotte iets over u zelf, u bent afkomstig uit een streng orthodox joods milieu. U bent niet gelovig meer. Voelt u dat als een winst of een verlies? 'Interessante vraag. Eigenlijk ben ik nooit gelovig geweest, denk ik achteraf. Zelfs al heb ik me tot m'n zesentwintigste aan de regels gehouden, kosjer eten, sjabbat houden, naar de sjoel, ik was zelfs voorzanger. Ik weet nog dat ik als tweedejaarsstudent naar Italie ging en daar op sjabbat geen cent uitgaf, want dat doe je niet als goede jood. Tja, die wetten en regels allemaal, tot op het idiote af. Een voorbeeld uit m'n jeugd. Op vrijdagavond zei m'n vader: "Freddy, ga eens even iemand van de straat halen om de verwarming lager te zetten." Want dat mochten we zelf niet. Ik herinner me dat ik dat weer eens moest doen, dat er inderdaad een man binnenkwam die het knopje verzette en zei: "Geeft niks, ik begrijp er alles van, ik ben zelf jood." Fantastisch verhaal, toch? De echte omslag kwam na mijn huwelijk, toen we ons eerste kind hadden. Mijn vrouw werkte, ik werkte en we wilden het huishouden dus zo gemakkelijk mogelijk maken. We kochten een afwasmachine. Dat was een klap voor mijn ouders, die streng in de leer waren en altijd kosjer kookten en aten. Een afwasmachine, daarin husselde alles door elkaar. Ik probeerde de zaak nog te redden door te zeggen: "We zullen een paar pannen, borden en bestek apart houden en met de hand afwassen", maar m'n ouders vonden het maar niks. Toen zijn ze naar een rabbijn gegaan, die ze goed kenden. Een vreselijke man, die het heeft gepresteerd om tegen m'n ouders te zeggen: "U mag nooit meer bij uw zoon eten." Je moet toch maar durven, ouders zo op te zetten tegen hun eigen kind. Dat heeft voor mij toen de grote omslag betekend, toen was het voor mij afgelopen. In een klap heb ik alles afgezworen. Mijn vader vond het het ergst. Hij heeft nooit meer bij mij gegeten, tot z'n dood toe. Mijn moeder, die nu 92 is, eet ook zelden of nooit bij ons. Als het weleens voorkomt, halen we wat kosjere hapjes en serveren die op een nieuw, ongebruikt plastic bordje met idem plastic bestek. Daar moet je pragmatisch in zijn. Als u mij nu vraagt: wat weegt het zwaarst na het verlies van het geloof, de winst of het verlies, dan zeg ik: de winst. Absoluut. Wat ik heb gewonnen? Mijn zelfrespect. Opluchting dat ik kan doen wat ik moreel verantwoord vind. Ik had niet verder kunnen leven in dat verstikkende geloof, het deed me pijn aan m'n kop, aan m'n intelligentie. Wat ik misschien verloren heb, is dat ik mijn kinderen niet echt iets heb meegegeven van de joodse traditie. Ik kon toch op vrijdagavond niet meer de gebeden zeggen, omdat ik ze zo graag iets joods wil laten horen? Misschien had ik daar wat meer aan moeten doen, maar ik heb wel verzachtende omstandigheden: ik wilde mijn kinderen een vader laten zien die zichzelf is, die bepaalde waarden heeft, waarvoor hij heel hard heeft moeten vechten. Ik heb dus wel begrip voor mezelf. Maar het blijft jammer.'